home page of sofiatopia.org search the entire website of sofiatopia.org all books and articles of the EQUIAEON-system* siteplan of the website of sofiatopia.org general bibliography sitemenu of the website of sofiatopia.org

The Rules of the Game of True Knowing

Thought (principles)
Theoretical Knowledge (norms)
Practical Knowledge (maxims)

©  Wim van den Dungen


This text is a summary in aphorisms of the epistemology developed in Prolegomena (1994) and Kennis (1995). A comment on the rules will be made in the future. The proposed epistemology is part of a moderate postmodern system* of thought. Please also check Clearings (2006), Criticosynthesis (2008) & Metaphysics (2012).


Completely Revised Edition :


Regulæ

by Taurus Press, 2016
available in POD format



Book Naught
Transcendental Logic


0. No rational thought without on the one hand a transcendental object, which appears as an object of knowledge (what ?), and on the other hand a transcendental subject, which -as a subject of knowledge (who ?)- is a member of a community of intersubjective sign-interpreters and hence co-exists with language.

Geen rationele gedachte zonder enerzijds een transcendentaal object, dat als een object van kennis (het wat ?) verschijnt en anderzijds een transcendentaal subject, dat als een subject van kennis (het wie ?) lid is van een gemeenschap van intersubjectieve tekeninterpretatoren en zo met taal samenleeft.


  Book 1
Theory of Knowledge


§ 1 the normative solution

1. The solution to the problem of the foundation of knowledge is an epistemology which gives a valid answer to the question of how true knowledge & its development is possible ?

De oplossing van het grondslagenprobleem van de kennis is een kenleer die een geldig antwoord geeft op de vraag hoe ware kennis en vooruitgang van die kennis mogelijk is ?

2. An epistemology articulating such a valid answer is necessarily free from (outrageous) internal contradictions.

Een kenleer die zo'n geldig antwoord formuleert is noodzakelijk vrij van (schandalige) interne tegenstrijdigheden.

3. All previous attempts to build-up epistemology from a sufficient ground outside knowledge are rejected by logic.

Alle verleden pogingen om de kenleer te funderen in een (buiten de kennis liggende) voldoende grond worden door de logica afgewezen.

4. Each attempt to ground epistemology leads to unacceptable logical difficulties. For this gives or an infinite regress, or a logical circle or a dogmatic break with the attempt of justification (the trilemma of foundation).

Elke funderingspoging van de kenleer leidt tot onaanvaardbare logische moeilijkheden. Fundering van kennis geeft immers of een oneindige regress, of een logische cirkel, of een dogmatisch afbreken van de justificatiepoging (het funderingstrilemma).

5. Only a normative approach to the problem of the foundation of knowledge makes it possible -through reflection- to discover the necessary basic system. These are the principles, norms & maxims which we have always been using and hence which we can not deny without using them in the denial.

Enkel een normatieve aanpak van het grondslagenprobleem maakt het mogelijk -door reflexie- het noodzakelijk grondsysteem te ontdekken ; normen die we altijd al gebruikten en die bijgevolg niet kunnen ontkend worden zonder ze opnieuw te gebruiken.

6. On the one hand, a valid epistemology makes it possible to delimit factual, true knowledge from only arguable, speculative knowledge. On the other hand and based on the basic system, it becomes clear which cogitations rather call rational than irrational (and vice versa). In this way, a model of rationality ensues which joins the sought epistemology.

Een geldige kenleer maakt het enerzijds mogelijk feitelijke, ware kennis van slechts beargumenteerbare, speculatieve kennis af te bakenen. Anderzijds moet op basis hiervan het duidelijk worden welke opvattingen we eerder rationeel dan irrationeel noemen (& vice versa). Op deze wijze ontstaat een rationaliteitsmodel dat bij de gezochte epistemologie aansluit.


§ 2 the object of knowledge

7. Every cognitive act presupposes an object of knowledge which has to be thought of as unsurmountable. If not, we commit a contradiction "in actu exercito".

Elke kenact vooronderstelt een kenobject dat als onoverkoombaar moet worden gedacht. Doen we dat niet, dan begaan we een contradictie "in actu exercito".

8. The unsurmountability of the object of knowledge does not imply that it grounds the possibility of knowledge absolutely & a-historically (as tried out in a model of knowledge devoid of subject of knowledge). It does mean that -so must we think- our knowledge always tells us "something" about reality-as-such. We have to think reality as knowable.

De onoverkoombaarheid van het kenobject betekent niet dat het de mogelijkheid van onze kennis absoluut & a-historisch fundeert (zoals in een kenmodel zonder kensubject geprobeerd wordt). Het betekent wel dat -zo menen we- onze kennis steeds "iets" over de realiteit-zoals-ze-is vertelt. We moeten de realiteit als kenbaar denken.

9. Justificationism (the justification of knowledge by intuitional, rational or empirical foundational attempts) has to be rejected on logical grounds.

Het justificationisme (de justificatie van kennis door intuïtionistische, rationalistische of empiristische funderingspogingen) moet op logische gronden worden afgewezen.

10. Refined falsificationism, coherence, pluralism & interdisciplinary dialogue are crucial in a model of knowledge which joins the critical tradition and this without (extra-epistemologically) grounding the possibility of knowledge in the object of knowledge.

Verfijnd falsificationisme, coherentie, pluralisme & de interdisciplinaire dialoog zijn cruciaal in een kenmodel dat zich bij de kritische traditie aansluit zonder de mogelijkheid van kennis extra-epistemisch in het kenobject te gronden.

11. To consider the object of knowledge as an "existing thing" to be divorced from the cognitive act and with which our knowledge does or does not correspond (cf. Popper's critical rationalism), leads to an ontological theory of knowlege which is in conflict with the strict nominalism necessary for our normative theory (in which knowledge can only be justified through knowledge).

Het kenobject beschouwen als een 'zijnde' dat van de kenact onderscheiden is (cfr. Poppers kritisch rationalisme) en waarmee onze kennis al dan niet correspondeert, leidt tot een ontologische kentheorie die in strijd is met een -voor die normatieve theorie- noodzakelijk strikt nominalisme (waarin kennis enkel door kennis kan verantwoord worden).


§ 3 the subject of knowledge

12. Every cognitive act presupposes a subject of knowledge which has to be thought off as unsurmountable. If not, we commit a contradiction "in actu exercito".

Elke kenact vooronderstelt een kensubject dat als onoverkoombaar moet worden gedacht. Doen we dat niet dan begaan we een contradictie "in actu exercito".

13. The unsurmountability of the subject of knowledge does not imply that it grounds the possibility of knowledge absolutely & a-historically (as tried out in a model of knowledge devoid of object of knowledge). It does mean that the subject of knowledge has to be thought off as active, open and theoretizing.

De onoverkoombaarheid van het kensubject betekent niet dat het de mogelijkheid van onze kennis absoluut & ahistorisch grondt (wat in een kenmodel zonder kenobject betracht wordt). Het betekent wel dat het kensubject actief, open en theorievormend moet worden gedacht.

14. The observations made by a subject of knowledge are always theoretically connotated, i.e. they happen in a pattern of expectation which develops in the observation itself. Such a pattern of expectation structures and co-determines the facts observed. Between this conceptual frame and the data of observation no priority exists. The notion of a "pure, objective observation" is part of a realistic metaphysics.

De waarnemingen gedaan door het kensubject zijn altijd theoretisch geconnoteerd. D.w.z. de waarneming speelt zich af in een verwachtingspatroon dat zich in de waarneming zélf ontwikkelt. Zo'n verwachtingspatroon is structurerend en medebepalend voor de feiten die worden waargenomen. Van enige prioriteit tussen dit conceptueel kader en de waarnemingsgegevens is er geen sprake. De notie 'zuiver objectieve waarneming' is onderdeel van een realistische metafysica.

15. The community of subjects of knowledge talk about theories. Differences of opinion ensue (the ruling consensus breaks). The ideal speech-situation is necessary to regain consensus. In every factual speech-situation the ideal is presupposed and anticipated. This does not mean that the truth of statements can be determined by excluding the object of knowledge.

De gemeenschap van kensubjecten dialogeren over theorieën. Meningsverschillen ontstaan (de heersende consensus wordt doorbroken). De ideale spreeksituatie is noodzakelijk om opnieuw overeenstemming te bereiken. Ze wordt in elke factische spreeksituatie noodzakelijk voorondersteld & geanticipeerd. Dit betekent niet dat hiermee -bij uitsluiting van het kenobject- de waarheid van uitspraken kan worden bepaald.

16. To think the subject of knowledge as constitutive of an object (independent of the cognitive act, as in Habermas' transcendental philosophy) leads to an unacceptable ontological theory of knowledge which idealistically deobjectifies the basic system.

Het kensubject objectconstituerend denken (los van de kenact, zoals in Habermas' transcendentaal-filosofie) leidt tot een onaanvaardbare ontologische kentheorie waarin het grondsysteem idealistisch gedeobjectiveerd wordt.


§ 4 categories (mind) & Ideas (reason)

17. Knowledge can be divided into mental knowledge (aiming at an object or object-knowledge) and rational knowledge (aiming at the mind). The former is related to the categorial scheme, the latter to the Ideas.

We kunnen het kennen opdelen in verstandskennis (gericht op objectkennis) en redelijke kennis (gericht op het verstand). De verstandskennis betreft het categoriaal schema. De redelijke kennis betreft de Ideeën.

18. The Ideas guarantee the order (unity) and the expansion (totality) of our mental knowledge. They aim at the unconditional. If we use reason in the same way as we use the mind (i.e. if we use the Ideas in the same way as we use the categories to acquire object-knowledge) then and only then does the transcendental illusion ensue.

De Ideeën verzekeren de orde (eenheid) en uitbreiding (totaliteit) van onze verstandskennis. Zij zijn gericht op het onvoorwaardelijke. Gebruiken we de rede op dezelfde wijze als het verstand (d.w.z. gebruiken we de Ideeën zoals we de categorieën gebruiken, m.a.w. hanteren we ze om objectkennis te verwerven), dan en slechts dan ontstaat de transcendentale schijn.

19. This illusion (which cannot be taken away but only unmasked by way of criticism positing limitations so that it can no longer deceive us - cf. Kant) shows that the borders of our possible mental knowledge have been transgressed, making the mind slow & perverse. In this way, Ideas become objects, i.e. things amongst things. Hence, this illusion is also an ontological illusion.

Deze schijn (die we niet kunnen wegnemen maar enkel door grensindachtige kritiek kunnen ontmaskeren zodat hij ons niet meer bedriegt - cfr. Kant) wijst erop dat de grenzen van onze mogelijke verstandskennis overschreden werden, waardoor het verstand traag & pervers wordt. Ideeën worden zo objecten, d.w.z. dingen onder de dingen. Deze schijn is dus tevens een ontologische schijn.


§ 5 idealistic & realistic transgressions

20. Realistic answers to the problem of the foundation of knowledge step beyond the boundaries of all possible mental knowledge because the Idea of a "reality devoid of the subject of knowledge" (i.e. reality-as-such or Kant's "Ding-an-sich") becomes the foundation of epistemology (so that facts coincide with this reality and the subject of knowledge becomes secondary) .

Realistische antwoorden op het grondslagenprobleem treden buiten de grenzen van alle mogelijke verstandskennis omdat de Idee van een "realiteit los van het kensubject" (d.i. de realiteit-zoals-ze-is of Kants "Ding-an-sich") fundament van de kenleer wordt (waardoor de feiten met deze realiteit samenvallen en het kensubject secundair wordt).

21. Idealistic answers ground the possibility of knowledge in the Idea of an "ideal object-constituting subject" (reality becomes secondary). Both are in conflict with the necessary conditions of the possibility of knowledge.

Idealistische antwoorden gronden de mogelijkheid van kennis in de Idee van een 'ideaal objectconstituerend subject' (de realiteit wordt secundair). Beide zijn in strijd met de noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarden van de kennis.


§ 6 idealistic & realistic regulations
towards unity & expansion

22. By shaping the unconditionality of the object of knowledge, the Idea "reality" (the real-as-such) guarantees the unity & the expansion of the monologous object-oriented mental knowledge .

De Idee "realiteit" ("Ding-an-sich") verzekert de eenheid & de uitbreiding van de monologe objectgerichte verstandskennis door aan de onvoorwaardelijkheid van het kenobject gestalte te geven.

23. By shaping the unconditionality of the intersubjectivity of knowledge, the Idea "ideality" (the ideal-as-such) guarantees the unity & the expansion of the dialogous subject-oriented mental knowledge.

De Idee "idealiteit" (ideëel subject) verzekert de eenheid & de uitbreiding van de dialogale subjectgerichte verstandskennis door aan de onvoorwaardelijkheid van de (inter) kensubjectiviteit gestalte te geven.

24. Both ideas converge towards an imaginal point which, as a postponed horizon, is a complete, universal consensus on the adequate correspondence between our knowledge and reality-as-such. This is a heuristic fiction, suggesting a position "beyond the mirror surface", a "world behind" regulating the possibility of knowledge without grounding the latter or serving as its foundation.

Beide Ideeën convergeren tot een imaginair punt dat als een uitgestelde horizon, een algehele, universele overeenstemming over een adequate correspondentie tussen onze kennis en de realiteit-zoals-ze-is gestalte geeft. Dit is een heuristische fictie die een standpunt "achter het spiegelvlak" suggereert, een "Hinterwelt" die de mogelijkheid van kennis nimmer fundeert of grondt (maar reguleert).

25. These Ideas of contemporary epistemology characterize the "essential tension" (cf. Kuhn) typical for thinking and knowledge itself. In this way it voices the fundamental property of scientific thinking, i.e. the continuous & permanent confrontation between "testing" (object of knowledge) and "language" (subjects of knowledge).

Deze Ideeën van de hedendaagse kenleer karakteriseren de "essentiële spanning" (cfr. Kuhn) eigen aan het denken en het kennen zelf. Zo vertolkt zij de grondeigenschap van het wetenschappelijke denken, te weten de voortdurende & permanente confrontatie tussen "toets" (kenobject) en "taal" (kensubjecten).


§ 7 correspondence versus consensus

26. On the side of the object of knowledge, we must think "reality-as-such" as knowable (without being mentally equipped to know whether this is the case). Facts are both intra-linguistic (are co-determined by the theories of the subject of knowledge) and -so must we think- extra-linguistic, i.e. the messengers of reality-as-such. Hence, they correspond with reality-for-us.

Aan de zijde van het kenobject geldt dat we het "Ding-an-sich" als kenbaar moeten denken (zonder dat we verstandelijk uitgerust zijn om te weten of dat zo is). Feiten zijn zowel binnentalig (worden medebepaald door de kensubjectieve theorieën) en -zo menen we- buitentalig, d.w.z. de boodschappers van het "Ding-an-sich". Zij corresponderen dus met de realiteit-voor-ons ("Ding-für-uns").

27. On the side of the subject of knowledge we have to think the "consensus omnium" as possible (without us ever reaching it in fact). In this way the distinction between "my" consensus (with myself), "our" consensus here & now (i.e. the agreement between the users of the same language) and the "consensus omnium", the regulative Idea on the side of the subject of knowledge, ensues.

Aan de zijde van het kensubject geldt dat we de "consensus omnium" als mogelijk moeten denken (zonder dat we die ooit factisch zullen bereiken). Op deze wijze ontstaat het onderscheid tussen 'mijn' consensus (met mezelf), 'onze' consensus hier & nu (m.a.w. de overeenstemming tussen de gebruikers van eenzelfde taal) en de "consensus omnium", de regulatieve Idee aan de zijde van het kensubject.

28. In this way the Idea "reality" regulates the objectivity of knowledge and the Idea "ideality" its subjectivity.

Op deze wijze reguleert de Idee "realiteit" de kenobjectiviteit en de Idee "idealiteit" de kensubjectiviteit.


§ 8 the coherency-theory of truth

29. Let us distinguish between :

A.on the side of the object of knowledge :
theory / fact-for-us / REALITY = regulative REAL OBJECT AS SUCH
criterion of truth : correspondence

B.on the side of the subject of knowledge
"my" opinion / "our" consensus / IDEALITY = regulative SUBJECT : IDEAL & UNIVERSAL
criterion of truth : consensus omnium

Onderscheiden worden :
HET VERSTAND versus DE REDE
en een constitutief gebruik versus een regulatief gebruik van de Ideeën

aan de zijde van het kenobject :
theorie / feit-voor-ons / REALITEIT = REËEL OBJECT of "DING-AN-SICH"
waarheidscriterium : correspondentie

aan de zijde van het kensubject :
'mijn' mening / 'onze' consensus / IDEALITEIT = IDEËEL SUBJECT of UNIVERSELE IDEE
waarheidscriterium : consensus omnium

30. The imaginal, heuristic point of intersection between the Ideas reality & ideality is a knowledge-leading & knowledge-regulating fiction which guarantees the progress of knowledge without ever constituting knowledge itself. If it does, then it misleads knowledge, thus curtailing its unity & progress.

Het imaginair, heuristisch snijpunt van de Ideeën realiteit & idealiteit is de kennisleidende & kennis-regulerende fictie die de vooruitgang van de kennis waarborgt zonder ooit de kennis te constitueren. Doet zij dat wel, dan is ze kennismisleidend wat de eenheid & de vooruitgang van onze kennis inperkt.


§ 9 on methodology

31. One of the tasks of epistemology is to reflectively reconstrue the basic normative system already used by scientists all the time.

Een van de taken van de kenleer betreft het normatief grondsysteem dat wetenschappers altijd al gebruikt hebben, reflexief te reconstrueren.

32. Being part of epistemology, one of the tasks of methodology is to make the normative system more concrete in terms of testability (experiment) & linguistics (dialogue & argumentation).

Een van de taken van de methodologie, als onderdeel van de kenleer, betreft het concretiseren van het normatief systeem in termen van toetsbaarheid (experiment) & taligheid (dialoog & argumentatie).

33. All mental knowledge is fallible. According to its form, the normative system is necessary (universal & absolute), but according to its factual contents it is historical (particular, local & relative).

Alle verstandskennis is feilbaar. Het normatief systeem is "de jure" (naar de vorm) noodzakelijk (universeel & absoluut), maar "de facto" (naar de inhoud) historisch (particulier, lokaal & relatief).

34. We have to think reality-as-such (ideality-as-such) necessarily as knowable, without our minds ever being able to know whether we know this or not.

De realiteit-zoals-ze-is moeten we noodzakelijk als kenbaar denken zonder dat we ooit verstandelijk te weten kunnen komen of we deze realiteit kennen. of niet.


§ 10 the tensions regulating true knowledge

35. Two antinomian regulations are necessary to arrive at valid, i.e. true knowledge : on the one hand a monological regulation (the path of experiment), on the other hand a dialogal regulation (the path of discourse & discussion).

Twee antinomische regulaties zijn noodzakelijk om tot geldige (d.w.z. ware) kennis te komen : enerzijds een monologische regulatie (de weg van het experiment), anderzijds een dialogale (de weg van de dialoog & de discussie).

36. The imaginal point of intersection between the regulating norms is like the permanently postponed horizon of our mental knowledge, guaranteeing its order & expansion.

Het imaginair snijpunt van deze regulerende normen is als de voortdurend uitgestelde horizon van onze verstandskennis die de orde & de uitbreiding ervan waarborgt.


§ 11 the scientific status of a theory

general rules

37. A theory is called "rational" when it (a) is logically well-fashioned, (b) does not exclude dialogal symmetry and (c) allows for dialogue & discussion. If so, ithis then is an "arguable" theory.

"Rationeel" noemen we een theorie die : a) geen dialogale symmetrie uitsluit, b) logisch juist is opgebouwd & c) dialoog & argumentatie mogelijk maakt. D.i. een "beargumenteerbare" theorie.

38. "Testability" & "arguability" are predicates which both must be ascribable to every scientific theory.

"Toetsbaarheid" & "beargumenteerbaarheid" zijn predicaten die beide aan elke wetenschappelijke theorie moeten kunnen worden toegeschreven.

strict science versus proto- & semi-science

39. As a function of the status of a theory three subdomains of scientific endeavor ensue :

- proto-science : not tested and arguable ;
- strict science : corroborated and agreement ;
- semi-science : falsified and/or disagreement.

In functie van het al dan niet getest zijn van een theorie ontstaan drie subdomeinen van wetenschappelijkheid :

- proto-wetenschap : nog niet getest en beargumenteerbaar ;
- strikte wetenschap : gecorroboreerd én consensus ;
- semi-wetenschap : gefalsifieerd en/of dissensus.

40. Formally speaking, a theory may at first be proto-scientific, become strictly scientific, and then semi-scientific. Finally, it is "metaphysical".

De jure (naar de vorm) is het mogelijk dat een theorie eerst proto-wetenschappelijk is en vervolgens strikt wetenschappelijk of semi-wetenschappelijk wordt. Het is mogelijk dat zij tenslotte "metafysisch" moet worden genoemd.

41. Two lines of demarcation stand out : on the one side between the sciences (proto-, strict & semi-) & metaphysics, in other words as a function of the testability of done statements and on the other side between valid & invalid metaphysics, in other words as a function of the arguability of done statements.

Twee demarcaties vallen op : enerzijds tussen de wetenschappen (proto-, strikt & semi-) & de metafysica, m.a.w. in functie van het al dan niet toetsbaar-zijn van de gedane uitspraken en anderzijds tussen geldige & ongeldige metafysica, m.a.w. in functie van het al dan niet beargumenteerbaar zijn van de gedane uitspraken.


§ 12 metaphysics and science

42. Metaphysics is speculative & theoretical knowledge on being (ontology), the cosmos (philosophical cosmology), man (philosophical anthropology) & God (philosophical theology). Metaphysics may be divided into :
- valid metaphysics : arguable ;
- invalid metaphysics : unarguable.

Metafysica betreft   speculatieve & theoretische kennis over het zijn (de ontologie) ; de kosmos (de wijsgerige kosmologie), de mens (de wijsgerige antropologie) & God (de wijsgerige theologie).
Zij kent op haar beurt 2 subdomeinen :
- geldige metafysica : beargumenteerbaar ;
- ongeldige metafysica : niet beargumenteerbaar.

43. Distinguish normative philosophy from theoretical metaphysics using the coercive necessity of the rules of the game fixed by the former by reflecting on the conditions of the possibility of the logical (correct), the epistemological (true), the esthetical (beautiful) & the ethical (good) conduct of humanity. Together, normative philosophy & valid metaphysics make out the field of philosophy.

Onderscheidt de normatieve filosofie van de theoretische metafysica door gebruik te maken van de dwingende noodzakelijkheid van de spelregels die ze door reflectie op de mogelijkheidsvoorwaarden van het logisch (juist), epistemisch (waar), esthetisch (mooi) & ethisch (goed) handelen van de mens weet vast te leggen. De normatieve filosofie & de geldige metafysica vormen samen het vakgebied van de wijsbegeerte.

44. Metaphysics can never be completely driven out from the field of knowledge. This means that the field of the paradigm of knowledge equals the sum of scientific statements and valid metaphysics.

De metafysica kan nooit volledig uit het gebied van de kennis gebannen worden. Dit betekent dat het paradigmatisch domein van de kennis gelijk is aan het geheel van wetenschappelijke uitspraken + geldige speculatieve kennis.

45. Valid metaphysics inspires the sciences (heuristics & "ars inveniendi"), promotes openness & pluralism (it is better to think more possibilities than only a few) and hence stimulates a critical interdisciplinary dialogue.

Geldige metafysica inspireert de wetenschappen (heuristiek & "ars inveniendi"), bevordert openheid & pluralisme (beter veel mogelijkheden denken dan slechts enkele) & stimuleert zo een kritische interdisciplinaire dialoog.

46. An invalid metaphysics is characterised by :

(a) an incorrect, inefficient & contradictory formal language or syntax, and/or
(b) the unilateral hypertrophy of object and/or subject or semantics, and/or
(c) the impossibility to judge done statements (pragmatics).

Een ongeldige metafysica wordt gekenmerkt door :

a) de eenzijdige hypertrofie van object en/of subject (semantiek) ;
en/of
b) een onjuiste, onefficiënte & contradictorische vormentaal (syntax) ;
en/of
c) de onmogelijkheid gedane uitspraken te beoordelen (pragmatiek).

47. These characteristics are also valid for our understanding of "irrationality". Hence, all invalid metaphysics are irrational.

Deze kenmerken zijn eveneens geldig voor wat we onder 'irrationaliteit' verstaan. Bijgevolg is alle ongeldige metafysica irrationeel.


§ 13 the criteria of discourse

48. Rationality is the privilege of subjects of knowledge willing to communicate well, using a well-proportioned and correct language (semantics & syntax), allowing for discourse, i.e. argumentation & consensus (pragmatics).

Rationaliteit is het privilege van kensubjecten bereid om stijlvol te communiceren gebruik makend van een geproportioneerde (semantiek) en een juiste (syntax) taal die discursus, d.w.z. argumentatie & consensus (pragmatiek) mogelijk maakt.

49. Inconsistency is a failure of the syntactic conditions which are rationality's own and is a distinguishing mark of irrationality if and only if :

a) the inconsistency attacks the axiomatic foundation of the theory ;
and
b) this absurdity can in no way be reduced to a determinable, efficient measure.

Inconsistentie is een falen van de syntactische voorwaarden eigen aan rationaliteit, en is dan maar kenmerk van irrationaliteit als & slechts als :

a) de inconsistentie de axiomatische grondslag van de theorie aantast ;
en
b) deze ongerijmdheid op geen enkele wijze tot een bepaalbare, efficiënte maat kan worden teruggebracht.

50. Rationality implies a principle of symmetry (equality in speech and freedom of action), a language which is formally correct and a theory of argumentation.

Rationaliteit impliceert een symmetriebeginsel (spreekgelijkheid & handelingsvrijheid), een formeel juiste taal & een argumentatietheorie.

51. Regarding the theory of argumentation preference is given to a model of judgment built on game-theory, i.e. the definition of the logical system and rules of discussion are chosen beforehand by the discussers.

Inzake de argumentatietheorie wordt de voorkeur gegeven aan een beoordelingsmodel dat speltheoretisch gefundeerd is, d.w.z. waarbij de bepaling van het logisch systeem & de discussieregels door de discussianten zelf vooraf wordt gekozen.


Book 2
Practice of Knowledge


§ 1 some general rules

52. Consider the practice of knowledge as a dynamical interplay between, on the one hand, dialogue and the rules of argumentation and, on the other hand, participant observation and the rules of experimentation.

Beschouw de kenpraxis als een dynamisch samenspel tussen dialoog en argumentatieregels enerzijds, en participerende observatie en toetsingsregels anderzijds.

53. Move against ontological rigidity by regularly investigating all possible deviations between the norms of the theory of knowledge (what must) and the rules of the practice of knowledge (what is).

Ga ontologische verstarring tegen door regelmatig alle mogelijke afwijkingen tussen de kentheoretische normen (wat moet) en de kenpraktische regels (wat is) na te trekken.

54. Try as soon as a given production-process of knowledge demonstrably deviates from the a priori norms to bridge the gap by provoking a discussion between the other actors of the production-process.

Poog zodra een gegeven productieproces van kennis a posteriori aantoonbaar afwijkt van de normen a priori, de kloof te dichten door hierover een discussie met de andere actoren van het productieproces uit te lokken.


§ 2 methodological "as if"-thinking

55. Consider reality-as-such (and ideality-as-such) as knowable, although this might be a universal illusion.

Schat de realiteit-zoals-ze-is (idealiteit-zoals-ze-is) als kenbaar in, ondanks dat zulks een universele illusie zou kunnen zijn.

56. Act in the practice of knowledge as if facts (reality-for-us) coincide with reality-as-such.

Doe in de kenpraxis alsof de feiten (de realiteit-voor-ons) met de realiteit-zoals-ze-is samenvalt.

57. Act in the practice of knowledge as if the factual agreements (the consensus-for-us) coincides with the universal "consensus omnium".

Doe in de kenpraxis alsof de factische consensus (de consensus-voor-ons) met de universele "consensus omnium" samenvalt.

58. Realise that this "as if"-thinking can not be legitimised by the theory of knowledge, but is rather linked up with the anthropological need for regularity.

Besef dat dit "alsof"-denken niet door de kentheorie gelegitimeerd wordt, maar eerder met de antropologische nood aan regelmatigheid samenhangt.

59. Act as if objects of knowledge "exist" but leave room for a discussion about the experimental results (methodological realism) and act as if subjects of knowledge "think" but leave room for new experiments (methodological idealism). This is a game in which the final term (existence = thinking) is permanently suspended.

Doe alsof kenobjecten "bestaan" maar laat ruimte over voor een diskursus over de proefresultaten (methodologisch realisme) én doe alsof de kensubjecten "denken" maar laat ruimte over voor nieuwe toetsingen (methodologisch idealisme) ; een spel waarvan de eindterm (bestaan = denken) voortdurend opgeschort wordt.


§ 3 practical communication

60. The rules of dialogue and argumentation are grounded in communicative action. The latter is based on a common definition of context (negotiation) and a problem-solving behavior (execution), coordinated by consensus. It is crucial to avoid pseudo-communication (like in the case of the perlocution).

De regels voor dialoog en argumentatie zijn gegrond in het communicatieve handelen. Dit is gebaseerd op een gemeenschappelijke situatiedefinitie (overleg) en een probleemoplossend gedrag (uitvoering), gecoördineerd door consensus. Kern is het vermijden van de schijncommunicatie (zoals de perlocutie).

61. A valid dialogue-language has rules for :

(1) communicative quality (symmetry a priori & a posteriori) ;
(2) form : Fregean & non-Fregean ;
(3) meaning : different types of "discourses" ;
(4) argumentation : formal3 rules (cf. Lorenzen & Barth).

Een geldige dialoogtaal omvat regels voor :

(1) communicatieve kwaliteit (symmetrie a priori & a posteriori) ;
(2) syntax : Fregeaans & niet-Fregeaans ;
(3) semantiek : verschillende types "discourses" ;
(4) argumentatie : formele3 regels.


§ 4 judgements a posteriori

62. Accept specific, empirical criteria of judgment a posteriori. They are the result of the particular way in which practical processes of learning are institutionally concretized in the given research-cell.

Aanvaard specifieke, empirische beoordelingscriteria a posteriori. Zij zijn de neerslag van de eigen manier waarop praktische leerprocessen in de betrokken researchcel institutioneel geconcretiseerd zijn.

63. These criteria a posteriori are the tangible background of each real conversation, so that the meaning of the notion "ideal speech-situation" may vary.

Deze a posteriori-criteria zijn de concrete achtergrond van elk concreet gesprek, waardoor de betekenis van de notie "ideale spreeksituatie" kan variëren.

64. The criteria a posteriori must be questionable. This should be made exclusively dependent of the communicative will of those concerned and aims to oppose the colonization of the discourse by money & power.

De a posteriori-criteria moeten in vraag gesteld kunnen worden, wat uitsluitend afhankelijk gemaakt dient te worden van de communicatieve wil van de betrokkenen en tot doel heeft het strategisch koloniseren van een mogelijk gesprek door geld & macht tegen te gaan.


§ 5 optimalisations

65. Be aware that function-optimalisation in intelligent systems happens among other things by representing problems in a non-Fregean way, for example in a mini-world, solving them there and then transferring the solution back to the original scale.

Besef dat functie-optimalisatie in intelligente systemen zich o.m. voltrekt door problemen niet-Fregeaans, bijvoorbeeld analoog in een miniwereld te representeren, aldaar op te lossen, en vervolgens deze oplossing terug naar de oorspronkelijke schaal te transfereren.

66. To optimalize the quality of the knowledge-practice of subjects, creative training-programmes must be executed, so that elements which were not joined are put together and through analogy & metaphor new insights may ensue.

Om de kenpraktische kwaliteit van subjecten te optimaliseren moeten creatieve trainingsprogramma's uitgevoerd worden, zodat elementen samengevoegd worden die niet met elkaar in verband stonden, waardoor via analogie & metaforiek nieuwe inzichten kunnen ontstaan.


§ 6 producing facts

67. To produce knowledge, the maxims "test" & "talk" must as soon as disagreement occurs be divided from each other and be joined again as soon as consensus is reached. The knowledge concerned may be taken as true.

Om kennis te produceren moeten de maximen "toets" en "taal" enerzijds uit elkaar gehaald worden zodra er dissensus optreedt (spanning) en anderzijds terug samengevoegd worden zodra een consensus bereikt werd (ontspanning), zodat de betrokken kennis voor waar gehouden mag worden.

68. A flexible pulse between experimentation & language characterises the ideal practice of knowledge. Dialogandi & experimenters are conscious of the fontiers of their respective fields of action.

Een soepele pulsering tussen toets & taal kenmerkt de ideale kenpraxis. Taal en toetsactoren zijn zich bewust van de grenzen van hun actiedomein.

69. Be aware that testing & conversing are possible because of partly metaphysical and unalienable background-information.

Besef dat testen & spreken maar mogelijk zijn dankzij onvervreemdbare achtergrondinformatie, die deels ook metafysisch is.


§ 7 the opportunistic logic of knowledge-production

70. Be aware that the production of knowledge is only possible because of an opportunistic logic which states that the actors of a research-cel develop a local "know-how" determining what works and what does not (methodological relativism).

Besef dat kennisproductie enkel mogelijk is dankzij een opportunistische logica die stelt dat de actoren van een researchcel een lokale "know-how" ontwikkelen die bepaalt wat werkt en wat niet (methodologisch relativisme).

71. Be aware that this logic of local habits also influences quantitative factors and control-mechanisms.

Besef dat deze logica van lokale gewoontes ook kwantitatieve factoren en controlemechanismen beïnvloedt.

72. Local interpretation & strategic opportunism lead to criteria-variability & oscillation, so that random factors also influence the production of knowledge. The effect of this indeterminism is necessary for a progressive & organised adaption of the research-cell to internal & external factors. The production-process of knowledge implies decision-chains & selections which are contextual & random. Products of knowledge may notwithstanding this randomness nevertheless come about.

Lokale interpretatie en strategisch opportunisme leiden tot criteriavariatie en oscillatie, waardoor ook toevallige factoren de kennisproductie beïnvloeden. Het effect van dit indeterminisme is noodzakelijk voor een progressieve & georganiseerde aanpassing van de researchcel aan interne & externe factoren. Het productieproces van kennis impliceert dus beslissingsketens en selecties die contextueel & toevallig zijn. Ondanks deze toevalligheid kunnen er toch kennisproducten ontstaan.


SiteMap of Philosophy SiteMap of Ancient Egyptian Sapience SiteMap of Studies in Buddhadharma


     

initiated : 1999 - last update : 20 XI 2016 - version n°2